| 14 September 2011 |
Hiv en aids verliezen terrein in Malawi |
|
Hoewel de cijfers over hiv en aids in Malawi in dalende lijn gaan, blijven die de ontwikkeling van het vijfde armste land ter wereld hypothekeren. Tertio bezocht gezondheidscentra in het plattelandsdorp Dzoole en in de zuidelijke stad Blantyre.
Malawi is het vijfde armste land ter wereld. Het jaarinkomen per inwoner bedraagt er 255,50 euro – minder dan een euro per dag. Het land toont een aaneenschakeling van hutten en eenvoudige bakstenen huizen met golfplaten, die in wijken en gemeenten zijn gegroepeerd. Zelfs de hoofdstad Lilongwe heeft het uitzicht van een plattelandsdorp. Door de afwezigheid van grondstoffen gingen de industrialisering en de verstedelijking aan het land voorbij. Het gros van de bevolking werkt in de landbouw, maar in deze overlevingeconomie leeft meer dan de helft onder de armoedegrens.
Weinig artsen
De meeste plaatsen hebben geen aansluiting op het elektriciteitnet en naast de behoorlijke verbindingswegen tussen de grote steden – met om de tien kilometer politiecontroles – doorkruisen moeilijk berijdbare wegen het land. De gezondheidszorg is amper uitgebouwd, mede omdat Malawi het laagste aantal artsen van Afrika heeft. Veel afgestudeerde dokters wijken uit naar het naburige Zuid-Afrika waar meer geld te verdienen valt. Door het zwakke uitgebouwde onderwijsnet is het analfabetisme groot. De meeste inwoners spreken alleen Chichewa. Wel is het gebruik van het Engels – Malawi is een voormalig Brits protectoraat – wijdverspreid. Na de hongersnood van de jaren 2005-’06 steeg de levensverwachting van 41 naar 51 jaar.
Hiv en aids versterken de neerwaartse spiraal waarin het land zich bevindt. Tot voor enkele jaren was naar schatting 14 tot 15 procent van de bevolking besmet met hiv en het land telde zowat 1,4 miljoen aidswezen. Die cijfers zitten in dalende lijn door de grote inspanningen – met internationale steun – van zowel de overheid als private partners. Dagelijks worden de inwoners via spots op radio en tv uitgenodigd zich te laten testen. Tegenover iedere vijf vrouwen doen dat maar twee mannen, want in Malawi is de mannencultuur dominant.
Gedecentraliseerde werking
De overheid van Malawi neemt met geld van het Global Fund – de grootste internationale financieringsinstelling in de strijd tegen aids, tbc en malaria – de zorg voor 300.000 hiv-besmette patiënten voor haar rekening. Daarnaast behandelen private initiatieven 100.000 inwoners. Het Dreamproject van Sant’Egidio is met 30.000 patiënten de grootste privépartner. Toch wordt ondanks die gigantische inspanningen slechts 40 procent van de besmette bevolking bereikt. Want naar schatting een miljoen Maliwezen is drager van hiv. Exacte cijfers bestaan niet omdat niet iedere inwoner is getest. Vooral de verafgelegen landelijke gebieden blijven moeilijk bereikbaar. Door de schier uitzichtloze toestand van de hiv-besmette personen op het platteland ontwikkelde Dream een gedecentraliseerde werking die het mogelijk maakt patiënten aan huis te bezoeken. De plaatselijke bevolking bouwde in 2007 een gezondheidscentrum in Dzoole op goed vijftig kilometer van de hoofdstad Lilongwe en op twaalf kilometer afstand van de weg richting Tanzania. De patiënten komen volgens afspraak iedere dinsdag of donderdag op consult. Het centrum bedient een regio met 43.000 inwoners in een straal van 15 km. Tijdens ons bezoek wachtten zo’n vijftig mensen – onder wie de helft mannen, wat uitzonderlijk veel is – op de komst van ‘clinical officer’ Mosted en zijn twee verpleegsters.
Veel aandacht krijgt de zeven maanden oude baby Junior. Hij woog in mei, bij zijn eerste bezoek aan het centrum, amper 1,9 kg. Twee maanden later is dat al 3,7 kg. Het toegediende ‘krachtvoer’ – een mengsel op basis van sojabonen, maïs, noten en vitaminen – miste zijn effect niet, maar de achterstand in de groei en de mentale ontwikkeling blijven zichtbaar. Junior is drager van hiv omdat zijn moeder geen behandeling kreeg. Maar het team in Dzoole gaat er prat op dat alle vijftien met hiv besmette moeders die het begeleidde, een gezonde baby baarden. Een gesofisticeerd computerprogramma registreert op deze afgelegen plek minutieus alle gegevens: het gewicht en de lengte, de bloedresultaten, de toegekende medicijnen en de voedselsupplementen. Het daaraan gekoppelde automatische stockbeheer maakt het ontvreemden van medicijnen of voedsel onmogelijk. De bloedstalen gaan naar het lab in Mthengo wa Ntenga voor bijkomend onderzoek. De resultaten zijn een week later beschikbaar, waarna een bijsturing van de medicatie gebeurt. Het gezondheidscentrum in Dzoole heeft 384 patiënten in therapie en dat aantal stijgt.
Activisten
Meteen valt de belangrijke rol van de ‘activisten’ op: vier jonge vrouwen die zelf met hiv zijn besmet en die je herkent aan hun t-shirt van Dream. Ze delen de kaartjes uit – rood voor de bloedafname, groen voor het ophalen van de medicijnen, blauw voor het doktersbezoek en geel voor de voedselbedeling – en zorgen ervoor dat iedereen keurig wordt behandeld. In haar toespraak beantwoordt Veronique de vragen van de aanwezigen, geeft ze praktische tips over de voeding en de hygiëne die het dagelijkse leven draaglijker maken en ze brengt een boodschap van hoop. Ondanks de kordate aanpak vallen de vriendschappelijke opvang en het respect voor de patiënten op. Naast de medische zorg bieden de activisten een luisterend oor voor de noden en besognes van de patiënten. En wie niet komt opdagen, wordt aan huis bezocht.
De activisten, die zelf in de buurt van Dzoole wonen, zetten de mensen uit hun omgeving – vooral de jonge moeders – ertoe aan zich te laten testen en beklemtonen dat de behandeling gratis is. De meeste inwoners zagen nog nooit een dokter. De beste ‘reclame’ is de spectaculaire verbetering van de gezondheidstoestand van de jonge Junior en de veertien besmette hiv-moeders die een gezonder baby baarden. Zij helpen het stigma rond hiv en aids doorbreken. Maar nog belangrijker is dat de Afrikanen dankzij het Dreamproject een betaalde job hebben en zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Dit project stopt niet alleen de ‘braindrain’ uit Malawi, maar straalt bovenal hoop uit: Afrika is niet gedoemd om weg te kwijnen.
Maximumcapaciteit
Jane Gondwe (38) is geboren met een aanstekelijke glimlach op het gelaat, hoewel ook haar leven door hiv is getekend. Haar man overleed in 2004 aan aids en zijzelf houdt met medicatie haar toestand stabiel. “Gelukkig is mijn dochter Loveness, die achttien wordt, niet besmet”, lacht ze. Jane coördineert de werking van Dream in Blantyre die met goed 600.000 inwoners de grootste stad is van Malawi. Het centrum krijgt dagelijks tweehonderd patiënten over de vloer en behandelt zowat vijfduizend mensen. Daar komen maandelijks ten minste zestig klanten bij die in een straal van dertig tot veertig km rond de stad wonen. Weldra is de maximumcapaciteit van het centrum bereikt. Het heeft ongeveer veertig personeelsleden. De drie dokters zijn afkomstig uit het Afrikaanse land Guinee-Conakry. “Malawi kent een schrijnend tekort aan artsen”, legt Jane uit. “Zonder hen kan dit centrum niet werken. ‘Onze’ dokters waren ook in Guinee geëngageerd bij Sant’Egidio. Afrikanen die Afrikanen helpen. Is dat niet mooi?” Voorts werken in het centrum in Blantyre vijf verpleegsters, een apotheker, een voedingsdeskundige, drie magazijniers, twee consulenten voor de opvolging van de nieuwe patiënten en twintig ‘activisten’.
Niery James zette al twee gezonde kinderen op de wereld, maar stelde tijdens haar derde zwangerschap vast dat ook zij met hiv is besmet. Ze volgde de aangepaste behandeling van het Dreamcentrum en komt met haar inmiddels zes maanden oude baby Enelesi op consult. Uit de eerste test bleek alvast dat de baby niet met hiv is besmet, maar een nieuwe bloedafname moet uitsluitsel geven. Het gekrijs van Enelesi tijdens de bloedafname gaat door merg en been, maar de kans is zeer groot dat het meisje een normaal leven zal kunnen leiden – zoals 98 procent van de baby’s die de moeder-kindtherapie volgden.
Borstvoeding
Mama Niercy is verplicht om haar leven lang medicatie te blijven nemen. “Maar ze kan blijvend voor haar baby zorgen”, verduidelijkt Jane. “Meer zelfs: ze kan haar baby borstvoeding geven. Recent wetenschappelijk onderzoek aan de universiteit in Rome toonde dat aan en maakte gebruik van het onderzoek bij onze moeders hier in Blantyre. Dit betekent een grote stap vooruit, want poedermelk biedt geen alternatief. Die is minder voedzaam voor het kind, kost handenvol geld en de risico’s van de oplossing met water van slechte kwaliteit zijn groot.”
Sant’Egidio opende in juni 2010 aan de andere kant van de stad Blantyre, in een wijk die zwaar is geteisterd door hiv, een voedingscentrum waar dagelijks vierhonderd tot vijfhonderd kinderen hun vaak enige maaltijd van de dag krijgen. Drie op de vier zijn aidswezen die bij familieleden wonen en velen zijn besmet met hiv. De kinderen zingen bij hun aankomst enkele populaire liedjes en stormen om twaalf uur stipt naar buiten. Het is dringen aan de kraantjes waar ze hun handen wassen. Natte handen in de lucht schuiven ze aan voor de registratie en dan hollen ze naar de refter waar de meesten hun warme maaltijd in een mum van tijd verorberen. Na afloop spelen de kinderen, opgedeeld in leeftijdsgroepen. Wie tussen één en vijf jaar is, komt terecht bij de ‘konijnen’, tussen zes en acht jaar bij de ‘leeuwen’, tussen negen en elf jaar bij de ‘olifanten’ en vanaf twaalf jaar bij de ‘giraffen’. 198 kinderen uit de armste families krijgen financiële steun van het programma ‘adoptie op afstand’ en goed tweehonderd kinderen staan op de wachtlijst voor adoptie.
Nieuwe kansen
Dankzij maatwerk krijgen de armste kinderen in een van de armste landen ter wereld onverhoopt nieuwe kansen. Zonder zulke initiatieven zijn ze letterlijk gedoemd weg te kwijnen. Hier wordt van onderuit gebouwd aan een meer leefbare wereld. De weg is nog ontzettend lang, maar de resultaten zijn zichtbaar. Er is zonder twijfel veel geld nodig om die aanpak verder te veralgemenen, maar de belangrijkste hefbomen zijn enthousiasme, hoop, vertrouwen en geloof. Het geloof in het eigen kunnen en voor de leden van Sant’Egidio ook het geloof in een God die het goed voor heeft met zijn volk. De dokters uit Guinee, een verpleegster en enkele activisten zijn op woensdagavond aanwezig in een aftands zaaltje van het centrum van Blantyre voor het wekelijkse gebed. Ze zingen, dansen en bidden, en de ongeveer zeventig aanwezigen – de meeste zijn twintigers – geven uitdrukking aan dat enthousiasme, hoop, vertrouwen en geloof. Neen, dit Afrika is niet gedoemd om weg te kwijnen.
Koenraad De Wolf
|
|
|