De afslachting van de kinderen die werd uitgevoerd door een groep terroristen in een school in Pakistan wekt een onverwoordbare afschuw op, en dwingt het geweten van de beschavingen in heel de wereld om dringend verantwoordelijkheid op te nemen. Temidden van de meest onoverbrugbare tegenstellingen, en temidden van de meest bloedige conflicten zou het leven van kinderen heilig moeten zijn voor alle betrokken partijen, en zou de school moeten gespaard blijven van elke strijd, als plaats van dialoog, van vrede, van gezamelijk opgroeien.
Niet toevallig koos de gemeenschap van Sant’Egidio voor de naam “scholen van vrede”, voor de projecten waar, ook in Pakistan dat zo hard getroffen is door het geweld, we werken aan de vorming van een nieuwe generatie die gelooft in de waarde van de dialoog, de vriendschap en het samenleven. Maar hier werd de heiligheid van de school geweld aangedaan, en de mensheid zelf wordt verwond in de aanval op de meest kwetsbaren en weerlozen. Het is een aanslag op hun en op onze toekomst. De motivering voor deze terroristische daad – een wraakactie voor de veiligheidsoperaties van de Pakistaanse Veiligheidsdiensten tegen de Taliban – is de meest onmenselijke die iemand kan bedenken, want ze veroorzaakt een zoveelste escalatie van geweld, in een spiraal waarvan we het einde niet kunnen zien. We bevinden ons tegenover een misdaad tegen de mensheid.
Tegenover zoveel geweld volstaat geen gewone verontwaardiging. Er is dringend nood aan een een politieke tussenkomst van diegenen – regeringen en internationale organisaties – die betrokken zijn in deze conflicten, want, als de duidelijke onmacht die we tot nu toe hebben kunnen waarnemen wordt overstegen, kunnen intiatieven ontwikkeld worden om zulke afslachtingen te voorkomen. De burgerlijke autoriteiten en de grote godsdiensten moeten eisen en verlangen dat de wapens worden neergelegd en dat de dialoog opnieuw van start gaat. |