"Ongeveer zestig nederzettingen, vijftien grote kampen van Rohingya vluchtelingen - tenten en barakken gemaakt van stukken plastic, hout en golfplaten gevonden langs de wegen. Ze staan op steile hellingen van aarde en modder door de regen - bewoond door talrijke families en vele kinderen. Een volk van kinderen die vragen om een toekomst, van wie het leven elke dag bedreigd wordt door gebrek aan alles, vooral aan eten en drinkwater. Hun gezichten hebben veel te grote ogen, hun lichamen zijn te mager, door honger en vermoeidheid door de lange tochten. Het zijn ogen die je aankijken met hoop en met nieuwsgierigheid, maar waarin je oneindige angst ziet. Het zijn deze ogen die je het meest raken wanneer je langs de hutten en eenvoudige tenten gaat, die samen onterecht 'vluchtelingenkampen' genoemd worden, waar de Rohingya samengepakt zijn."
Deze dagen is Alberto Quattrucci, vertegenwoordiger van de Gemeenschap van Sant'Egidio, in Bangladesh om de eerste hulpgoederen te verdelen, die verkregen zijn dankzij de donaties die tot op vandaag worden ontvangen. Hij is het die ons van dichtbij de realiteit van de vluchtelingen uit Myanmar leert.
Met de eerste hulp hebben we medicijnen, sanitaire voorzieningen en levensnoodzakelijke goederen gekocht voor de vluchtelingen in de zone van Cox's Bazar.
De distributie vindt plaats in samenwerking met MOAS (Migrant Offshore Aid Station), dat een ziekenhuis heeft geopend in het kamp van Shamplapur en bezig is een ziekenhuis te openen in een ander vluchtelingenkamp in Unchiprang.
Het gaat om antibiotica, medicatie voor kinderen, pijnstillers, ontstekingsremmers, specifieke medicijnen, bloeddrukverlagers, noodmedicatie samen met sneldiagnose-kits, en injectievloeistoffen. Bovendien hebben we apparatuur aangeschaft die nodig is voor medische diagnose en voor noodbehandeling. Maar het eerste wat we doen is eten uitdelen, met voeding voor pasgeborenen als eerste doel.
Tijdens de missie in Bangladesh zijn we ook in contact met de Rohingya-bevolking in een dorp in de buurt van Myanmar: vele zijn de geschiedenissen en de verhalen van een drama waaraan nog geen einde lijkt te komen.
Er zijn meer dan een miljoen Rohingya vluchtelingen in Bangladesh. 620 duizend van hen hebben de zone van Cox's Bazar in de laatste maanden bereikt. De meerderheid heeft de grenzen via land overgestoken, langs de enig mogelijke route, anderen zijn Bangladesh ontvlucht via de zee. Ze vluchten allemaal voor de etnische zuivering in Myanmar. De aantallen blijven elke dag groeien. De meerderheid van de nieuw aangekomenen slaapt in geïmproviseerde hutten van plasticfolie en lichte tenten ter beschikking gesteld door hulpverleners. De leiders van de Rohingya gemeenschap hebben gezegd dat hun mensen in deze laatste dagen 's nachts bibberen van de kou. De recente regens hebben de temperatuur sterk doen dalen.
Met de winter voor de deur hebben de Rohingya grote behoefte aan warme kleding. De regen en de wind gedurende een aantal dagen hebben de temperatuur sterk laten dalen, wat hun leed vergroot heeft. Ze hebben ook onderdak nodig, eten, drinkwater, sanitaire voorzieningen .... De kinderen en de ouderen lijden het meest: er zijn al uitbraken van ziektes geweest door de kou, waaronder infecties aan de luchtwegen.
Daarom was het doel van deze eerste reis ook om samenwerking op te zetten met de plaatselijke Caritas, met de Indonesische Muhammadiyah die in de regio aanwezig is en met andere organisaties die op dit moment in de vluchtelingenkampen werken, om ons hulpprogramma in de komende weken en maanden te continueren.
|